Een dorp, anno ...
Voor vele kleine dorpen is het moeilijk zichzelf in stand te houden. Een verouderde bevolking moet met lede ogen aanzien dat de jongeren meer en meer naar de stad trekken omdat hun dorp geen toekomstmogelijkheden meer biedt.
Cafébaas Wiesten en 'de meester' ervaren dit maar al te goed aan hun dagelijkse bezigheden: de weg naar het café kennen nog slechts enkele vaste klanten en van overbevolking heeft de school zeker geen last. Ook de koster is niet vrij van de nare gevolgen die de ontvolking met zich meebrengt. Samen vatten zij het plan op om hun dorp nieuw leven in te blazen.
Met de hulp van Treesje, Wiestens dochter, en de 'bereidwillige' samenwerking van juf. Filomène, slagen zij daar wonderwel in, zelfs in die mate dat radio en pers, bij monde van Jaak, uitgebreid verslaggeving brengen. De Arm der Wet, de garde, krijgt gelukkig geen lucht van de praktijken die niet al te zuiver op de graat zijn. Er komt dus een grondige verandering in het dorp. Mariette, een nog veel besproken vroegere dorpsgenote, weet dit echter mooi in commerciële banen te leiden.
Maar één en ander strooit wel roet in het eten van 'de meester', die ziet dat iedereen er wel bij vaart, ... Maar zijn amoureuze verzuchtingen lijkt hij definitief te mogen vergeten...