Mary Berry, die getrouwd is met detectiveschrijver Roger, wil haar man helpen voor een nieuw boek. Zij heeft zich met een toneeldolk in de borst gestoken en houdt zich dood als Roger de kamer binnenkomt, Roger reageert nogal laconiek op de vondst van Mary, maar als Alice, het dienstmeisje in de deuropening verschijnt, een doordringende kreet slaakt en wegrent, begrijpt Roger dat er toch wat aan de hand is.
Mary staat triomfantelijk op,terwijl Roger de geschrokken Alice gaat op zoeken. Alice heeft inmiddels al kans gezien om de politie op de hoogte te stellen van de moord op Mevrouw Berry en even later staat inspecteur Martinson en Veronica Speak, agente bij Scotland Yard, voor de deur.
Omdat Mary naar het dorp is gegaan, kan de onfortuinlijke Roger niet bewijzen dat hij Mary niet vermoord heeft. Het verhaal van de ware toedracht klinkt de inspecteur wel zeer onwaarschijnlijk in de oren temeer, daar hij nog een briefje vindt met daarop in Marys handschrift geschreven : Help! Mijn man wil mij vermoorden! Nu kan Roger wel beweren dat dat een zinnetje uit zijn laatste manuscript is, voor de inspecteur staat vast, dat Roger een moordenaar is.
Tot overmaat van ramp komt ook Gerald Towt, een vroegere vriend van Mary, op bezoek. De inspecteur heeft u ook een motief voor moord : jalouzie. Om de zaak nog wat moeilijker te maken beweert Mary, die inmiddels is thuisgekomen, dat zijn de vrouw van Gerald is. Vanaf dat moment worden de verklaringen steeds tegenstrijdiger...